-
1 het kan me niet schelen
-
2 het kan me niet schelen
het kan me niet schelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het kan me niet schelen
-
3 het kan hem niet schelen hoe hij erbij loopt
het kan hem niet schelen hoe hij erbij looptDeens-Russisch woordenboek > het kan hem niet schelen hoe hij erbij loopt
-
4 het kan hem niet schelen hoe hij erbij loopt
het kan hem niet schelen hoe hij erbij looptVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het kan hem niet schelen hoe hij erbij loopt
-
5 schelen
1 [onderling verschillen] make a difference2 [afwijken] differ3 [verschil uitmaken] make a difference4 [ter harte gaan] concern, matter 〈zie voorbeelden 4〉5 [ontbreken] 〈zie voorbeelden 5〉6 [mankeren] be the matter♦voorbeelden:2 zij scheelt een hoofd met hem • she's a head taller/shorter than himzij schelen niet veel in leeftijd • they are nearly the same ageze schelen twee maanden • they are two months apartals het jou niets kan schelen • if it's all the same to youkan mij wat schelen! • what do I care!wat kon het schelen! • who cares?het kon hem bitter weinig/absoluut niet schelen • he couldn't care lesshet scheelde niet veel of ik was gekomen • I very nearly camehet scheelde weinig, of hij was verdronken • he narrowly escaped being drowned6 wat scheelt je? • what's the matter with you? -
6 het
het11 [onzijdig naamwoord] 〈 aanwijzend voornaamwoord〉 ce, c' 〈 als onderwerp〉; ça, cela 〈 als onderwerp, ter versterking〉; 〈 persoonlijk voornaamwoord〉 le, la 〈 als lijdend voorwerp〉; lui 〈 als meewerkend voorwerp〉; en, y♦voorbeelden:1 wat is het toch, dat geluid? • mais qu'est-ce que c'est que ce bruit?de bakker nam deeg en kneedde het • le boulanger prit de la pâte et la malaxahet kind heeft honger, geef het een boterham • cet enfant a faim, donne-lui une tartinehet was een oude man • c'était un vieil hommehet waren moeilijke dagen • ce furent des journées pénibleshet scheelde weinig • il s'en est fallu de peuhet kan me niet schelen • je m'en ficheII 〈 onbepaald voornaamwoord〉1 [loos onderwerp] 〈 persoonlijk voornaamwoord〉 il 〈 als onderwerp van een onpersoonlijk werkwoord〉 ⇒ 〈 aanwijzend voornaamwoord〉ça2 [geslachtsgemeenschap] ça♦voorbeelden:1 hoe gaat het? • comment ça va?het regent • il pleuthet zij zo • soit!〈 met nadruk〉 dat is je van het! • c'est le fin du fin!————————het21 〈 bepaald lidwoord〉 le 〈m.〉; l' 〈m.+ v.; vóór klinker of stomme h〉; la 〈v.〉; 〈 voorafgegaan door een voorzetsel, dat in 't Frans met ‘à’ of ‘de’ moet worden vertaald〉 au 〈à + le〉; des 〈de + les〉♦voorbeelden:het huis, het brood, het uur • la maison, le pain, l'heureop het kasteel • au châteauzij was er het eerst • elle était la première arrivéewie van hen is het gelukkigst? • lequel d'entre eux est le plus heureux? laquelle d'entre elles est la plus heureuse?1 [het beste in zijn soort] le, la, l' … par excellence2 [het juiste]le, la, l' … qu'il me (te, lui etc.) faut3 [het belangrijkste]le, la, l' … majeur(e)♦voorbeelden:dat is hét succes van het jaar • c'est le (grand) succès de l'année¶ hét idee! • quelle idée! -
7 schelen
2 [ter harte gaan] importer (à qn.)3 [ontbreken] manquer♦voorbeelden:zij scheelt een hoofd met hem • 〈 groter〉 elle a une tête de plus que lui; 〈 kleiner〉 elle a une tête de moins que luidat scheelt! • ah mais ça change tout!dat scheelt veel • ça fait une grande différencehet scheelt weinig • ça ne fait pas une grande différencezij schelen niet veel in leeftijd • il n'y a pas une grande différence d'âge entre euxwat kan me dat schelen? • qu'est-ce que ça peut bien me faire?het kan mij weinig schelen • peu m'importedat scheelt maar weinig • il s'en faut de peuwat scheelt je? • il y a quelque chose qui ne va pas?er scheelt altijd iets aan (bij hem) • il n'est jamais contentik weet heel goed wat er aan scheelt • je sais très bien ce qui ne va paswat scheelt er aan dat boek? • qu'est-ce que tu lui reproches, à ce livre? -
8 schelen
(d)1) отличаться, разнитьсяhet kan mij niet schélen — мне всё равно
2) недоставать* * *гл.общ. Het kan me niets schelen - Мне всё равно., Wat scheelt eraan? - В чём дело? На что жалуетесь?, недоставать, отличаться, разниться -
9 ik draai er mijn hand niet voor om
ik draai er mijn hand niet voor omVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik draai er mijn hand niet voor om
-
10 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
11 matter
n. stof; onderwerp; pus--------v. belangrijk zijnmatter1[ mætə]2 kwestie♦voorbeelden:bring matters to a head • tot het punt komen waar een beslissing noodzakelijk isit's a matter of opinion • daar kan over gediscussieerd wordena (mere) matter of time • (slechts) een kwestie van tijdno laughing matter • niets om te lachentake matters/the matter into one's own hands • de zaak zelf in handen nemenfor that matter/the matter of that • wat dat betreftin the matter of • inzakeit is a matter of … • het gaat om …as a matter of fact • eigenlijk2 stof ⇒ materiaal, inhoud4 belang♦voorbeelden:no matter how/when/where • om het even hoe/wanneer/waar¶ what is the matter?/the matter with him? • wat is er (aan de hand)?/wat scheelt hem?————————matter2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 it doesn't matter • het geeft niet/doet er niet toe/maakt niet uitit doesn't matter to me • het kan me niet schelenwhat does it matter? • wat zou het/dat? -
12 erbij
♦voorbeelden:1 is het supplement erbij? • is the supplement with it?2 ik blijf erbij dat … • I still believe/maintain that …zout erbij doen • add salt〈 figuurlijk〉 hoe kom je erbij! • the very idea!, what can you be thinking of!het erbij laten • leave it (at that/there)¶ je bent erbij • your game/number is uphet kan hem niet schelen hoe hij erbij loopt • he doesn't care what he looks like -
13 erbij
♦voorbeelden:1 is het supplement erbij? • il y a le supplément?het kan hem niet schelen hoe hij erbij loopt • il se moque de son apparence -
14 it doesn't matter to me
-
15 I don't mind
ik heb geen bezwaar; het kan me niet schelen -
16 I don't give a shit
het interesseert mij niet, het kan mij niets schelen -
17 мне всё равно
n1) gener. het is mij eender, het is mij egaal, het is mij om het even, het is mij onverschillig, het kan me geen cent schelen, het laat me Siberisch2) liter. het kan mij niet bommen -
18 мне всё равно
n1) gener. het is mij eender, het is mij egaal, het is mij om het even, het is mij onverschillig, het kan me geen cent schelen, het laat me Siberisch2) liter. het kan mij niet bommen -
19 mieteren
1 [(doen) vallen] flanquer par terre1 [zaniken] radoter2 [schelen, uitmaken] se foutre (de)♦voorbeelden:dat mietert niet! • qu'est-ce que ça peut te foutre? -
20 all
adj. al; alle--------adv. alles--------n. allemaal, allen; alles--------pron. alles; allemaal, allen, iedereenall1[ o:l] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉♦voorbeelden:————————all21 alle(n) ⇒ allemaal, iedereen2 alles ⇒ al, allemaal♦voorbeelden:one and all, all and sundry • alles en iedereen, jan en allemanthey all have left, they have all left, all of them have left • ze zijn allemaal wegall of the soldiers • al de/alle soldatenwhat's it all about? • waar gaat het nou eigenlijk over?it's all one/the same to me • het kan me (allemaal) niet schelenall that I could see • het enige wat ik kon zienabove all • bovenal, voor allesif you can't, I'll have to do it, that's all • als jij het niet kunt, dan zal ik het moeten doen, zo simpel is/ligt datonce and for all • voorgoedafter all • per slot van rekening, toch, tenslottehe can't walk at all • hij kan helemaal niet lopenif I could do it at all • als ik het maar enigszins kon doendid you do it at all? • heb je het überhaupt/eigenlijk wel gedaan?she spoke very little if (she spoke) at all • ze zei heel weinig, als ze dan al wat zei〈 na bedanking〉 not at all • niets te danken, graag gedaanfor all I care he can get stuffed • wat mij betreft kan hij de pot opfor all I know • voor zover ik weetfor all I know, he might nog come at all • misschien komt hij helemaal niet, weet ik veelin all • in 't geheel, in totaalall in all • al met alit costs all of \\td100 • het kost niet minder dan 100 dollarand all • enzovoort〈 informeel〉 how could you do it, with your handicap and all? • hoe heb je het kunnen doen, en dan nog wel met jouw handicap?→ well well/————————all3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:all right • in orde, okayall worn out • helemaal versletenif it's all the same to you • als het jou niets uitmaaktI've known it all along • ik heb het altijd al gewetenall at once • plotselingpaint it blue all over • schilder het helemaal blauwthere was satisfaction all round • iedereen was tevredenall too soon • (maar) al te gauwI'm all for it • ik ben er helemaal voor¶ all the same • toch, desondanksgo all out • alles geven, alles op alles zettenthe dog was all over me • de hond sprong van alle kanten tegen me opthe family were all over me • de familie verwelkomde me uitbundigall the better/sooner • des te beter/sneller→ all right all right/————————all42 enig(e)♦voorbeelden:today of all days • uitgerekend vandaagof all the nerve/ 〈 Brits-Engels〉 cheek! • wat een brutaliteit!they called on uncle Jim, of all people! • ze gingen nota bene bij oom Jim op bezoek!〈 Amerikaans-Engels〉 it's all wool • het is zuivere/100% wol1 al(le) ⇒ geheel, gans2 al(le) ⇒ ieder, elk♦voorbeelden:1 all (the) angles (taken together) are 180° • alle hoeken van een driehoek (samen) zijn 180°with all my heart • van ganser harte〈 voornamelijk Brits-Engels〉 all the morning, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉all morning • de hele morgen2 all (the) angles are 60° • elke hoek is/alle hoeken zijn 60°→ that that/
- 1
- 2
См. также в других словарях:
DUTCH LITERATURE — Influence of the Bible The arrival, on October 27, 2004, of the Nieuwe Bijbelvertaling, a completely new translation into Dutch of the Bible and the Christian Apocrypha, initiated a fierce debate in Dutch literary circles. At the core was the… … Encyclopedia of Judaism
Ei — 1. A Ei es schnell gelêt, aber nit schnell ausgebrüt. (Nassau.) 2. Aier sind airen gleich. – Gruter, III, 3. 3. Alte Eier, alte Freier, alter Gaul sind gewöhnlich faul. – Simrock, 1886; Körte, 1269. Eine Anzahl (16) Sprichwörter und… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Land — 1. Alle Lande seyn dess Weysen Vatterland. – Lehmann, II, 26, 4; Simrock, 6161; Körte, 3674; Braun, II, 2141; Masson, 351. Als man Sokrates fragte, was für ein Landsmann er sei, antwortete er: ein Weltbürger. Poln.: Tam dom, gdzie dobrze. – W… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Essen (Verb.) — 1. Aeten unn Drinken holt Liw un Seel tosamen, bäter as n isern Band. – Goldschmidt, II, 22. 2. Assa Se, an1 trinka Se, Herr Pforr, sagte der Bauer, s kriegt s sunst de Kitsche2. (Schles.) 1) Und. 2) Katze. 3. Bei essen und trinken ohne Ruh setzt … Deutsches Sprichwörter-Lexikon